Ik zat echt diep op de hoogvlakte

bij de MesetaZoals ik in mijn vorige blog beloofde neem ik je de komende weken graag mee op wat ik beleefde onderweg naar Santiago. Vandaag de steile helling die me uit balans bracht.

Leo had me al gewaarschuwd: de Meseta (de hoogvlakte) komt opeens. Het is niet een geleidelijk pad omhoog maar een pad dat over 1000 meter lengte 12% stijgt. Als je dat nog nooit voor je gezien hebt, kun je je er geen beeld van vormen. Ik niet tenminste. Vrolijk ging ik op weg. Met de zon op mijn hoed, backpack op mijn rug en stokken in mijn handen liep ik goedgemutst langs de vlakke akkers. Ik speurde naar klaprozen en de haagwinde, die we vroeger pispotjes noemden. Bij een beekje pauzeerden we een moment en dronken in de schaduw van een eikenbosje wat water. Ik merkte dat de weg ging klimmen. Je weet het zeker als je achterom kijkt. Hoe verder we kwamen, hoe moeizamer het ging. Ik zag de weg voor me omhoog slingeren. Weinig schaduw, geen begroeiing meer. Af en toe werden we door snelle lopers ingehaald. Mijn tempo zakte aanzienlijk, mijn versnelling ging naar nul. Stap voor stap omhoog. Daar stoof een hardloper voorbij. Hoe deed hij dat? Af en toe stond ik stil. De zon brandde. Het zweet droop in straaltjes van mijn gezicht. "Nog even", moedigde Leo me aan, "we zijn er bijna".

Ik keek omhoog en schatte de afstand in. Mmm, inderdaad nog even. Maar dat was gezichtsbedrog. Na de bocht kwam er nog een bocht, en nòg een. Ik had mijn aandacht al naar binnen gericht en mijn gedachten bewogen zich in een lemniscaat, een acht. Het middelpunt in mijn buik. Voor praten had ik geen energie over. Stil telde ik mijn voetstappen, 1 2 3 4 1 2 3, mijn aandacht concentreerde zich steeds meer diep van binnen. Mijn adem liet ik bewust lang uit gaan. Ik had niet meer naar boven gekeken.

Opeens hoorde ik stemmen. Er stond een fietser aan de rand. Er kwamen bomen. Een gebouwtje. Een tafeltje waar een dame water, fris en fruit verkocht. Was ik er? Huh? Het was alsof ik uit een andere wereld kwam. Ik ging zitten op een randje in de schaduw en voelde de inspanning uit me weglopen. Ik liet het los. Op dat moment braken mijn emoties door. Ik voelde me zo bewogen worden. Het kwam uit mijn buik en de tranen welden op. Ik zat er heel stil. Liet het gebeuren, het kwam, ik voelde me helemaal wegzakken in verdriet en het ging weg. Wow, wat smaakte het water uit onze fles lekker. Ik nam een hap van mijn brood. En langzaam kwam ik aan bij de plek waar ik was. Het hele pad omhoog had anderhalf uur geduurd, voor mij leek het een tocht van een dag! Ik keek om me heen en zag de andere pelgrims zitten, praten, eten, wat strekken, lachen. Ik had het toch maar mooi gedaan, bedacht ik me. Ik zag een kruis staan. Wow, zijn hier eerder wandelaars gestrand en niet meer opgestaan? In het moment dat de emotiestroom bezit van me nam voelde het als een rivier die uit de diepte opwelde en met een krachtige stroom herinneringen uit mijn periode van zoeken en niet meer willen aanpassen naar buiten stuwde. Ik liet het gaan. Het was goed. De gevoelens vervlogen met de wind mee, die op de Meseta woei en de lucht nam ze op. 
Toen ik weer op krachten was liepen we verder. Over de vlakte, de wind om ons heen, de zon op onze bol. 
Ik was diep onder de indruk van wat ik gemerkt had: emoties willen wat zeggen. Emoties willen gehoord en gezien worden. Emoties zijn er om te voelen. Wegdrukken heeft geen enkele zin. Telkens als mijn gelijkmoedigheid daarna verstoord werd, was het door een emotie. Die ruimte kreeg door een fysieke beleving. Wat een prachtig inzicht. Steeds weer werkte het zo! 

Hoe ga jij met je emoties om? Beleef je ze of duw je ze liever weg?
Ik ben benieuwd naar hoe jij dat doet. Deel op Facebook of stuur me een mail.

Lieve groet,

Illa