Avond

Wind
wordt
nachtwind,
licht
schemerlicht.
Geur
wordt vochtig.
Bomen
gaan bewegen:

De avond valt.

De dag
pakt haar biezen
en ik –
ik
hoor – vogel
ruik – aarde
voel – adem
proef – nacht
zie – de wereld
pak – mijn pen
EN
SCHRIJF

Afdalen

Afdalen naar mijn hart
Opgaan naar het huis van de Heer
Liefdevol en genadig zijn
Afdalen naar mijn hart
Zijn, vol zachtheid, voor mij
en klanken weven op de wind
Opgaan naar het hart van de Heer
Afdalen naar mijn vuur.
(rondeel)

Afdalen
Opgaan is
liefde en genade
Afdalen
Zijn, vol zachtheid, voor mij
en klanken weven op de wind
Opgaan is
afdalen.
(verkort rondeel)

Kloosterhondje in de kerk

Trippel, trippel
Voorzichtig gaat hij zitten,
Stil, want hij weet: hier mag ik niet.
Dààr,daar is moeder
en voor hij het zelf beseft,
trippelt hij de kerk door,
nààr moeder!
Zuster Elaiè ziet en lacht.
Neemt hem op, kom kleine schavuit …
Brengt hem lachend naar buiten…
en sluit de deuren.
De viering gaat door –
brood en wijn –
Le Corps du Christ – Amen
Le Sang du Christ – Amen

En dan ….

En dan ….
bevangt ons de stilte
We schuiven schuchter aan,
de vespers in

Resonans
van mens
van dier
en God.

Drie broeders, dertien zusters
zingen vol zachtheid de lof.
Met liefde en liefdevol
houden zij hier –
in het zuiden van Frankrijk
tussen de bergen
op deze stille plek –
de lofzang gaande.

Open zijn zij
om door te geven
de adem Gods.
Hun zijn valt samen
met het Zijn.
Hun zingen geeft
de Adem stem

Woorden
en klanken
omhullen de adem
en zoeken de trilling
van de stilte.

Zusters van Lioba

Lachend
bellen we
naar de zusters
op het station van
Simiane

Geluid
Niet nodig
Drie witte auto’s
rollen van de berg
Zusters

Zusters
van Lioba
krioelen om ons
heen, bonjour, hallo, inpakken
rijden

Marseille schittert

Marseille schittert
Statig aan zee
Château d’If bewaakt ingedommeld de haven
Marseille schittert
Notre-Dame-de-la-Garde koestert haar kroost
De TGV kringelt kronkelend naar St. Charles
Statig aan zee
Marseille schittert