Wind
wordt
nachtwind,
licht
schemerlicht.
Geur
wordt vochtig.
Bomen
gaan bewegen:
De avond valt.
De dag
pakt haar biezen
en ik –
ik
hoor – vogel
ruik – aarde
voel – adem
proef – nacht
zie – de wereld
pak – mijn pen
EN
SCHRIJF
Wind
wordt
nachtwind,
licht
schemerlicht.
Geur
wordt vochtig.
Bomen
gaan bewegen:
De avond valt.
De dag
pakt haar biezen
en ik –
ik
hoor – vogel
ruik – aarde
voel – adem
proef – nacht
zie – de wereld
pak – mijn pen
EN
SCHRIJF
Kolom
van
stilte
van
hoofd
naar
hart
BALANS
Werklui
boren
spuiten
pellen af
en
brengen
het huis
tot haar
kern.
Zo
werkt
de stilte.
En dan:
een nieuwe
laag, vol
nieuwe
kleur –
het
schittert
in de zon!
Zitten
in een
zacht
zonnetje
zomaar
zien
dat de
zomer
zwoelte
zinderend
zoekt
naar
zegen
en
zijn.
Afdalen naar mijn hart
Opgaan naar het huis van de Heer
Liefdevol en genadig zijn
Afdalen naar mijn hart
Zijn, vol zachtheid, voor mij
en klanken weven op de wind
Opgaan naar het hart van de Heer
Afdalen naar mijn vuur.
(rondeel)
Afdalen
Opgaan is
liefde en genade
Afdalen
Zijn, vol zachtheid, voor mij
en klanken weven op de wind
Opgaan is
afdalen.
(verkort rondeel)
En dan ….
bevangt ons de stilte
We schuiven schuchter aan,
de vespers in
Resonans
van mens
van dier
en God.
Drie broeders, dertien zusters
zingen vol zachtheid de lof.
Met liefde en liefdevol
houden zij hier –
in het zuiden van Frankrijk
tussen de bergen
op deze stille plek –
de lofzang gaande.
Open zijn zij
om door te geven
de adem Gods.
Hun zijn valt samen
met het Zijn.
Hun zingen geeft
de Adem stem
Woorden
en klanken
omhullen de adem
en zoeken de trilling
van de stilte.
Lachend
bellen we
naar de zusters
op het station van
Simiane
Geluid
Niet nodig
Drie witte auto’s
rollen van de berg
Zusters
Zusters
van Lioba
krioelen om ons
heen, bonjour, hallo, inpakken
rijden
Marseille schittert
Statig aan zee
Château d’If bewaakt ingedommeld de haven
Marseille schittert
Notre-Dame-de-la-Garde koestert haar kroost
De TGV kringelt kronkelend naar St. Charles
Statig aan zee
Marseille schittert