Van 29 april t/m 8 mei 2010 maakte ik met 14 mensen, voornamelijk uit Friesland, een pelgrimsreis naar Holy Island Lindisfarne met als overgang een bezoek van een weekend aan Edinburgh.
Maand: november 2010
Afscheid
Dire bonjour, c’est toujours un peu mourir.
Afscheid voor het huis, van het huis. Madame Lignon komt naar buiten. “C’est votre mari qui joue du saxophone?”, vraag ik. “Oui, madame”, en daar komt buurman al. “Merci pour votre jeu du saxophone”, zeg ik, “il me manquera” – ik zal het missen.
O, maar dat hoeft toch helemaal niet, en le voisin, hij tovert een CD uit zijn jas: “Ik heb een CD gemaakt, met mijn zoon op accordeon”. Voor een vriendenprijsje volgens monsieur André, is die voor mij. De hele terugweg geniet ik van de ronde, weemoedige tonen van zijn instrument.
Ik rijd voor de laatste keer naar Vézelay, de berg op, de steile Rue St. Etienne door tot op het plein voor de kerk, en stop bij het Atelier van La Maison de l’Icône. Anne-Marie, Catharina en een nieuwe stagiaire, de Belgische Lieve, zijn aan het werk.
Mijn komst luidt een pauze in met koffie en koek, een laatste foto, spreken in Duits, Frans, Nederlands en met de handen.
“Bonjour”, “Au revoir”, “Merci pour tout”, een knuffel, een kus, handen geschud, in de ogen gekeken.
“Je viens avec toi, ici, dans toi”, zegt Anne-Marie, ik ga met je mee en ben bij je. Haar gebaren laten me voelen dat dat zo is.
Dank je wel, Anne-Marie.
Moeder en zuster
Zon in de ruimte
Laatste dag
Onder de sterren
Mijn ikoon
Zaterdagmiddag
Ik bestijg
als pelgrim, verwachtingsvol
de eeuwenoude heuvel, Vézelay
– Christus, de profeet, verlaat het Atelier –
Daal af met mijn ikoon
Jean-Claude bewondert, hij schudt mijn hand
C’est belle, zegt hij lachend en ik ga
Joan Winters calls her husband: Jerry, look, the icone
Wonderful, lacht hij, you did a great job, you know!
De steen van Monsieur Dangui
Aan de rivier
Aan het water
ga ik open,
treed ik op de oever
van mijn diepverscholen ik.
Het water stijgt
en stroomt dan sneller
het moet rennen
om al wat meedrijft
afgevoerd te krijgen.
Een heel karwei
en toch: vanzelf,
het hoeft er niets voor te doen.
Net als de aarde
die er is
en bodemt wat op haar groeien wil.
Zo voert het water
dat er is
al wat er in haar zwemmen wil.
Een zacht windje roert
het oppervlak, soms warm
en haast weldadig als
de rust van de gestage
snelheid. Balans ontvang ik
op die oever in mijn
opengaande ik.